Cassius Dio, LVI 46.2. Vgl. Suetonius, Augustus 100.9, Tacitus, AnnalesI 10.8. Gearchiveerd op 22 december 2011.
books.google.com
W. Eck - S.A. Takács, The Age of Augustus, Oxford, 2003, pp. 83-84.
W. Eck - S.A. Takács, The Age of Augustus, Oxford, 2003, p. 79. Vgl. Frontinus, De Aquis Urbis Romae 98.1.
R.H. Rodgers, Curatores Aquarum, in HSCPh 86 (1982), p. 171, W. Eck - S.A. Takács, The Age of Augustus, Oxford, 2003, p. 79. Vgl. Suetonius, Augustus 37, Frontinus, De Aquis Urbis Romae 99.4.
R. Syme, The Roman Revolution, Londen - Oxford, 1939, p. 403, D.A. Conlin, The Artists of the Ara Pacis: The Process of Hellenization in Roman Relief, Chapel Hill, 1997, p. 41. Vgl. ILS5939, Suetonius, Augustus 37. Gearchiveerd op 9 januari 2022.
W. Eck - S.A. Takács, The Age of Augustus, Oxford, 2003, p. 81. Vgl. Cassius Dio, LIV 8.
D. Favro, Making Rome a World City, in K. Galinsky (ed.), The Cambridge Companion to the Age of Augustus, Cambridge, 2005, p. 250.
R. Syme, The Roman Revolution, Londen - Oxford, 1939, p. 403, D.A. Conlin, The Artists of the Ara Pacis: The Process of Hellenization in Roman Relief, Chapel Hill, 1997, p. 41. Vgl. ILS5939, Suetonius, Augustus 37. Gearchiveerd op 9 januari 2022.
Suetonius, Augustus 7.1: Infanti cognomen Thurino inditum est. Suetonius geeft aan het op een buste te hebben gelezen, die hij aan de keizer uit zijn tijd, Hadrianus, ten geschenke heeft gegeven. Daarnaast vermeldt hij dat Marcus Antonius het cognomen als teken van verachting heeft gebruikt. Suetonius is er niet zeker van, op grond waarvan de jonge Gaius Octavius het cognomen Thurinus heeft gekregen. Hij geeft twee mogelijkheden op: het kan op de herkomst van de familie uit de regio van Thurii wijzen (de Octavii echter waren waarschijnlijk afkomstig uit Velitrae) of in verband met de overwinning van zijn vader in de regione Thurina staan. Dit wordt echter betwijfeld in F.X. Ryan, The Quaestorship and Aedileship of C. Octavius, in Rheinisches Museum 139 (1996), pp. 251-253. (geciteerd in F.X. Ryan, Kaipias. Ein Beiname für Augustus, in Studia humaniora Tartuensia 6 (2005), 6.A.2.) op grond van de inscriptie Corpus Inscriptionum Latinarum (CIL) VI 41023, die geen melding maakt van een dergelijke overwinning. Gearchiveerd op 13 april 2016.
gbv.de
gfa.gbv.de
Het festival moest ervoor zorgen dat het gewone volk zich betrokken voelde bij de dubbele adoptie en in het bijzonder die van Tiberius, die uit een patricische familie kwam (R. Syme, History in Ovid, Oxford, 1978, p. 33.). Volgens Velleius Paterculus (Velleius Paterculus, II 103.3.) vond de adoptie echter plaats op 27 juni, maar dit lijkt minder waarschijnlijk. In verband met Tiberius' adoptie, zie onder andere ook B. Levick, Drusus Caesar and the Adoptions of AD 4, in Latomus 25 (1966), pp. 227-244; M.A. Nickbakht, Tiberius’ Adoption durch Augustus: rei publicae causa? (Vell. Pat. 2,104,1), in Göttinger Forum für Altertumswissenschaft 1 (1998), pp. 112-116.Gearchiveerd op 21 april 2018.
R. Syme, The Roman Revolution, Londen - Oxford, 1939, p. 403, D.A. Conlin, The Artists of the Ara Pacis: The Process of Hellenization in Roman Relief, Chapel Hill, 1997, p. 41. Vgl. ILS5939, Suetonius, Augustus 37. Gearchiveerd op 9 januari 2022.
R. Syme, The Roman Revolution, Londen - Oxford, 1939, p. 113. Gearchiveerd op 9 januari 2022.
google.nl
books.google.nl
R.H. Rodgers, Curatores Aquarum, in HSCPh 86 (1982), p. 171, W. Eck - S.A. Takács, The Age of Augustus, Oxford, 2003, p. 79. Vgl. Suetonius, Augustus 37, Frontinus, De Aquis Urbis Romae 99.4.
Het festival moest ervoor zorgen dat het gewone volk zich betrokken voelde bij de dubbele adoptie en in het bijzonder die van Tiberius, die uit een patricische familie kwam (R. Syme, History in Ovid, Oxford, 1978, p. 33.). Volgens Velleius Paterculus (Velleius Paterculus, II 103.3.) vond de adoptie echter plaats op 27 juni, maar dit lijkt minder waarschijnlijk. In verband met Tiberius' adoptie, zie onder andere ook B. Levick, Drusus Caesar and the Adoptions of AD 4, in Latomus 25 (1966), pp. 227-244; M.A. Nickbakht, Tiberius’ Adoption durch Augustus: rei publicae causa? (Vell. Pat. 2,104,1), in Göttinger Forum für Altertumswissenschaft 1 (1998), pp. 112-116.Gearchiveerd op 21 april 2018.
R. Syme, The Roman Revolution, Londen - Oxford, 1939, p. 403, D.A. Conlin, The Artists of the Ara Pacis: The Process of Hellenization in Roman Relief, Chapel Hill, 1997, p. 41. Vgl. ILS5939, Suetonius, Augustus 37. Gearchiveerd op 9 januari 2022.
Het festival moest ervoor zorgen dat het gewone volk zich betrokken voelde bij de dubbele adoptie en in het bijzonder die van Tiberius, die uit een patricische familie kwam (R. Syme, History in Ovid, Oxford, 1978, p. 33.). Volgens Velleius Paterculus (Velleius Paterculus, II 103.3.) vond de adoptie echter plaats op 27 juni, maar dit lijkt minder waarschijnlijk. In verband met Tiberius' adoptie, zie onder andere ook B. Levick, Drusus Caesar and the Adoptions of AD 4, in Latomus 25 (1966), pp. 227-244; M.A. Nickbakht, Tiberius’ Adoption durch Augustus: rei publicae causa? (Vell. Pat. 2,104,1), in Göttinger Forum für Altertumswissenschaft 1 (1998), pp. 112-116.Gearchiveerd op 21 april 2018.
Cassius Dio, LVI 46.2. Vgl. Suetonius, Augustus 100.9, Tacitus, AnnalesI 10.8. Gearchiveerd op 22 december 2011.
Suetonius, Augustus 7.1: Infanti cognomen Thurino inditum est. Suetonius geeft aan het op een buste te hebben gelezen, die hij aan de keizer uit zijn tijd, Hadrianus, ten geschenke heeft gegeven. Daarnaast vermeldt hij dat Marcus Antonius het cognomen als teken van verachting heeft gebruikt. Suetonius is er niet zeker van, op grond waarvan de jonge Gaius Octavius het cognomen Thurinus heeft gekregen. Hij geeft twee mogelijkheden op: het kan op de herkomst van de familie uit de regio van Thurii wijzen (de Octavii echter waren waarschijnlijk afkomstig uit Velitrae) of in verband met de overwinning van zijn vader in de regione Thurina staan. Dit wordt echter betwijfeld in F.X. Ryan, The Quaestorship and Aedileship of C. Octavius, in Rheinisches Museum 139 (1996), pp. 251-253. (geciteerd in F.X. Ryan, Kaipias. Ein Beiname für Augustus, in Studia humaniora Tartuensia 6 (2005), 6.A.2.) op grond van de inscriptie Corpus Inscriptionum Latinarum (CIL) VI 41023, die geen melding maakt van een dergelijke overwinning. Gearchiveerd op 13 april 2016.
Cassius Dio, XLV 1.1. Er zijn verschillende interpretaties voor gegeven, zo bijvoorbeeld een onjuiste transliteratie van Copiae (Latijn voor Thurii) in het Grieks. F.X. Ryan, Kaipias. Ein Beiname für Augustus, in Studia humaniora Tartuensia 6 (2005), 6.A.2., ziet hierin een verband met het sterrenbeeld van Augustus (Capricornus). Gearchiveerd op 13 april 2016.
Daarom wordt Octavianus in het onderzoek voornamelijk tussen haakjes vermeld: C. Iulius C. f. Caesar (Octavianus) (vgl. ook R. Syme, The Roman Revolution, Londen - Oxford, 1939, pp. 307 ff. en 322 ff.; H. Cancik, Christus Imperator, in H. von Stietencron, Der Name Gottes, Dusseldörf, 1975, pp. 113-114.). Cassius Dio (XLVI en XLVII 4-7: Gaius Iulius Caesar Octavianus) en Tacitus (Ann. XIII 6: Caesar Octavianus) gebruiken hun „handboekwetenschappelijke“ nomenclatuur als technische vorm voor de historiografische nauwkeurigheid voor de periode van 44 tot 42 v.Chr. en nemen vervolgens de voornaamste reden voor het afwijzen hiervan door moderne historici weg (cf. infra). Ook Cicero gebruikt in enkele brieven de formeel correcte naam Caesar Octavianus (ad familiares XII 23.2 en 25.4.), evenals de Caesariaan Gaius Asinius Pollio in zijn brief uit Hispania aan Cicero (ad familiares X 33.3 f.). De Gai filius zelf heeft zich echter niet aan een dergelijk naamsprincipe gehouden, wat alle historici – met uitzondering van Cassius Dio en Tacitus – alsook de talrijke epigrafische en numismatische vondsten bewijzen. Zijn nieuwe Caesarische aanhangers (bv. C. Matius (ad familiares XI 28.6.) in 44 v.Chr.) noemden hem nu gewoon Caesar. Ook Cicero nam het gangbare standpunt in in verband met de naamvraag, nadat hij de meerderheid van de senaat voor een politiek bondgenootschap met Caesars erfgenaam had kunnen overtuigen. Het is niet geheel ondenkbaar, dat het zelden terug te vinden agnomen Octavianus net zoals het spottende gebruik van het cognomen Thurinus op de tegenpropaganda van Antonius is terug te voeren. Het is zeker, dat de randgebieden van de Romeinse wereld op grond van de ook toentertijd zeer grote vervreemding van hetgeen gebeurde in de stad Rome pas later de ongewone naamswijzigingen aanvaardden en de naam Octavianus voortaan vermeden. Vgl. ook W. Schmitthenner, Oktavian und das Testament Cäsars: eine Untersuchung zu den politischen Anfängen des Augustus, Nördlingen, 19732, en in verband met de verschillende namen van Octavianus bij antieke auteurs in het algemeen C. Rubincam, The nomenclature of Julius Caesar and the later Augustus in the Triumviral period, in Historia 41 (1992), pp. 88-103.
R. Syme, The Roman Revolution, Londen - Oxford, 1939, p. 113. Gearchiveerd op 9 januari 2022.