De afronding wordt toegepast in de nieuwe versie van het aangifteprogramma, de rekenhulp van de Belastingdienst (Nieuwe berekening box 3-inkomen, hoe werkt dat?), en de aanslag (het rendementspercentage wordt daar vermeld met drie cijfers achter de komma, maar het derde is altijd nul), maar wordt niet vermeld in het Besluit rechtsherstel box 3, en daar in de rekenvoorbeelden ook niet toegepast, en ook niet in de MvT van de Wet rechtsherstel box 3; voorbeeld 1 gebruikt een percentage met vier cijfers achter de komma, waardoor het voordeel uit sparen en beleggen €4091 zou zijn, terwijl het volgens de rekenhulp van de Belastingdienst €4080 is; in voorbeeld 2 wordt het percentage op drie cijfers achter de komma afgerond, dus alweer anders. De website berekenhet.nl (Box 3 – Rechtsherstel volgens de spaarvariant) past de afronding niet toe. Dit geeft verschillen in voordeel uit sparen en beleggen tot 1 basispunt van de grondslag sparen en beleggen.
De afronding wordt toegepast in de nieuwe versie van het aangifteprogramma, de rekenhulp van de Belastingdienst (Nieuwe berekening box 3-inkomen, hoe werkt dat?), en de aanslag (het rendementspercentage wordt daar vermeld met drie cijfers achter de komma, maar het derde is altijd nul), maar wordt niet vermeld in het Besluit rechtsherstel box 3, en daar in de rekenvoorbeelden ook niet toegepast, en ook niet in de MvT van de Wet rechtsherstel box 3; voorbeeld 1 gebruikt een percentage met vier cijfers achter de komma, waardoor het voordeel uit sparen en beleggen €4091 zou zijn, terwijl het volgens de rekenhulp van de Belastingdienst €4080 is; in voorbeeld 2 wordt het percentage op drie cijfers achter de komma afgerond, dus alweer anders. De website berekenhet.nl (Box 3 – Rechtsherstel volgens de spaarvariant) past de afronding niet toe. Dit geeft verschillen in voordeel uit sparen en beleggen tot 1 basispunt van de grondslag sparen en beleggen.
'Beleggingen worden gewaardeerd tegen 5,69%. Is er bijvoorbeeld een familielening verstrekt dan kom je in een rare spagaat terecht. Enerzijds stelt de belastingdienst eisen aan de rente op de dergelijke leningen. Een rente die 0,20% boven de marktrente ligt wordt in ieder geval geaccepteerd. Tegelijkertijd wordt bij de belastingheffing in BOX 3 verondersteld dat er 5,69% wordt gerealiseerd. Dat is op z’n minst gezegd merkwaardig te noemen.' – https://www.ldeaccountants.nl/28-04-2022/uitwerking-rechtsherstel-box-3-voor-bezwaarmakers
Ze worden gebaseerd op de gegevens over de periode van januari tot en met november van het kalenderjaar, waarbij de maand november dubbel wordt geteld.[2], art. 10.6ter IB
Berekening forfaitaire rendementspercentage categorie overige bezittingen – belastingjaar 2023. Uit de formules blijkt dat 'Het langetermijnrendement voor 2023 wordt veertienmaal ingewogen.' moet zijn 'Het langetermijnrendement voor 2022 wordt veertienmaal ingewogen.' De berekeningwijze staat in art. 10.6ter IB, en blijft in 2023 ongewijzigd, de betreffende leden van het artikel worden alleen vernummerd.[4]
Bijstellingsregeling directe belastingen 2023 – De bijstelling voor 2023 van het heffingvrije vermogen is niet van belang, want die wordt door de wet Belastingplan 2023 vervolgens met dezelfde ingangsdatum opnieuw gewijzigd in een specifiek bedrag (dus bijvoorbeeld niet in termen van een absolute of percentuele verhoging van het "tussentijdse" bedrag).
De parlementaire documentatie over de gevolgen van het Kerstarrest vóór de indiening van een wetsvoorstel hierover is voor een groot deel ingedeeld bij dossier 35927 (Belastingplan 2022). Zie [5].
De nieuwe regeling komt ongeveer overeen met variant 1B (Werkelijke vermogensmix per belastingplichtige), p.35 e.v. van 'Keuzes voor een beter belastingstelsel' (in de inventarislijst genoemd 'Onderzoek naar de mogelijkheden voor een alternatieve vormgeving van de vermogensrendementsheffing') dat het eerste item is van 'Adviezen over box 3 conform vraag Omtzigt'.
Zie ook Antwoorden op Kamervragen uit wetgevingsoverleg Belastingplan 2023, kopje Wetsvoorstel Herstelwet Box 3, waarin de staatssecretaris nader zijn standpunt motiveert dat niet-bezwaarmakers geen recht hebben op rechtsherstel. De stelling in de literatuur dat het aan de overheid is toe te rekenen dat de niet-bezwaarmaker geen gebruik heeft gemaakt van de bestuursrechtelijke ingang deelt hij niet, evenmin als de stelling dat sprake zou zijn van een gebrekkige communicatie over de werking van de massaalbezwaarprocedure en een onjuiste voorlichting aan de Tweede Kamer bij het wijzigen van de massaalbezwaarprocedure per 1 januari 2016.
"Voor de categorie beleggingen wordt gekeken naar het meerjarige gemiddelde rendement. En daar rommelt het nog, want in box 3 zijn beleggingen feitelijk een restcategorie, de ‘overige bezittingen’. Wie een vordering heeft, bijvoorbeeld in verband met een familiebanklening, wordt dan aangeslagen voor het ‘meerjarige gemiddelde rendement op beleggingen’. Het zou in zulke gevallen logischer zijn om aan te sluiten bij het percentage dat voor de aftrek van box 3-schulden geldt.'" – https://web.archive.org/web/20220706141255/https://www.fiscalert.nl/fiscaal/artikelen/update-spaartaksdossier