Hoge Raad 3 juni 2016, 14/06346, ECLI:NL:HR:2016:1046 (Reuser q.q. vs Rabobank).
Hoge Raad 5 oktober 2007, C06/012HR, ECLI:NL:HR:2007:BA6756. ""de andere helft van de woning" geldt als "hetgeen door wederbelegging of anderszins in de plaats zal treden" van het fideï-commissaire kapitaal zoals - naar de kennelijke uitlegging van het hof - bedoeld in de desbetreffende bepaling in het testament van erflater (zie 3.1 onder (ii)), nu de volledige eigendom van die woning werd verworven uit hoofde van een verdeling op 7 maart 1985 en wat bedoelde helft betreft werd gefinancierd met gelden uit het fideï-commissaire kapitaal."
Rechtbank Gelderland11 oktober 2017, C/05/316273 / HZ ZA 17-106, ECLI:NL:RBGEL:2017:6592. "Tegen de achtergrond van het vorenstaande moet worden beoordeeld of de voor vruchtgebruik dwingend voorgeschreven verplichting jaarlijks opgave te doen (artikel 3:205 lid 4 en 5 BW) op grond van artikel 4:138 lid 2 BW ook geldt in de rechtsverhouding tussen [gedaagde] en [eiser] . De rechtbank is van oordeel dat deze vraag bevestigend dient te worden beantwoord."
Rechtbank Midden-Nederland24 februari 2021, C/16/505002 / HA ZA 20-412, ECLI:NL:RBMNE:2021:1185. "Testament met tweetrapsmaking. De partner is als bezwaarde verplicht jaarlijks opgave te doen van het bezwaarde vermogen. Artikel 3:205 lid 4 BW is op grond van artikel 4:138 lid 2 BW van overeenkomstige toepassing bij een tweetrapsmaking. De toonplicht van roerende zaken geldt op grond van artikel 3:206 lid 2 jo 4:138 lid 2 BW."