Pausanias, Beschrijving van Griekenland, III, 15.3, en 19.9 * Allan, Introductie, pp. 14-16; Calame, Jonge vrouwenkoren, pp. 192-197; Pomeroy, Spartaanse vrouwen, pp. 114-118
theoi.com
Theocritus, The Epithalamium of Helen, 43–48 * Edmunds, Helen's Divine Origins, 12
tufts.edu
perseus.tufts.edu
Herodotus, Histories, VI, 61.3 * Hughes, Helena van Troje, pp. 30-31; Lynn Budin, The Ancient Greeks, p. 286
Pausanias, Beschrijving van Griekenland, III, 15.3, en 19.9 * Allan, Introductie, pp. 14-16; Calame, Jonge vrouwenkoren, pp. 192-197; Pomeroy, Spartaanse vrouwen, pp. 114-118
Door Euripides wordt allusie gemaakt op die gezamenlijk cultus in Attica voor Helena en haar broers, Helena, 1666–1669. Zie ook Edmunds, Helen's Divine Origins, pp. 26-29. Betreffende Helena Dendritis, Gumpert (Grafting Helen, p. 96), en Skutsch (Helen, p. 109) onderschrijven dat het om een vegetatiegodin ging. Meagher (The Meaning of Helen, pp. 43-44) beargumenteert dat haar argues cultus in Rhodos een oud vruchtbaarheidsritueel weergeeft, niet enkel op Rhodos maar ook in Dendra, nabij Sparta. Edmunds (Helen's Divine Origins, p. 18) vermeldt dat het niet duidelijk is wat een oude boomcultus juist was