'Mannemaker' kan 'mandenmaker, mandenvlechter' betekenen, een bescheiden beroep dat niet meteen Johans afkomst zou weerspiegelen maar dat gold nauwelijks minder voor broer Hendriks stiel van huidenvetter, doch kan ook verwant zijn aan een (latere) militaire graad en het Engelse manmaker in de (nette) betekenis van 'tot man(nen) maker'. In dat licht is het opmerkelijk dat Antwerpse archieven ene Hans van der Veken die naar Rotterdam emigreerde, vermelden als leraar wiskunde tussen dezulke anderen die in de periode 1568–1600 uitweken (zie Emigrated Antwerp Arithmetic Teachers). Dit lijkt al meer op een koopmanstalent te wijzen.