Bijvoorbeeld in het lied Compt kinderen bly, nae d'ouwe seeden, in: C. Vermeulen, ’t Ronde jaer (Antwerpen 1644) wordt in het 5e couplet verwezen naar het zetten van de schoen (Maer nu wert de schoen (...) / Liberael vervuldt). Ook in Sinter Claes heeft vande Nacht / 't Bruytje wat gegeven, in: Amsterdamsche Vreugde-stroom (Amsterdam 1655) wordt hiernaar verwezen (set jou kous en schoenen). In het lied Wat is 'er al Vermaak en Vreugd, / Te zien op Zinter-Klaas, in: Apollo's St. Nicolaas Gift, Aan Minerva (Leiden ca. 1741), 4e couplet, wordt ook het hooi en water genoemd (Met Hooy en Water dienst te doen / Aan 't Paard van Zinter-Klaas). Op dbnl.org. Zie ook vorige voetnoot.
Bijvoorbeeld in het lied Sint Niclaas goed heylig Man, / Hoordt mijn bidden en mijn smeken, in: ’t Haegsche lapmantje (Amsterdam 1666) worden geschenken en lekkernijen benoemd (om Soetekoek of Vygen, / Of om Kinders Poppe-goed; en Wat mijn hert maar heeft begeert / Kreeg ik van u alle Jaren). Op dbnl.org.
'O Ihesu, bruydegom soet' (onder de titel 'Een Liet vanden H. Bischop sinte NICOLAES'): Rumoldus Batavus, NIEU Liedt-Boecxken Inhoudende verscheyden liedekens op die principale Feest-daghen ende ander Heylighe daghen vanden Jaere (Antwerpen, 1614). Op dbnl.org.
'Sint Nicolas Eerweerdighe Prelaet' in: Den gheestelijcken nachtegael. Inhoudende geestlijcke lof-sangen op alle de feest-dagen van den geheelen jare (Antwerpen, 1634), couplet 9-13. Op dbnl.org (uitgave Van Duyse).
Een huwelijksmaker of koppelaar was een tussenpersoon die huwelijken tot stand bracht. "(..) het gebruik van Sinterklaas als "hijlikmaker" (= huwelijksmaker). De hijlikmaker was de koek die de vrijer meebracht voor het meisje" en "In het lied "Sinterklaas goed heilig man was heilig oorspronkelijk wellicht hijlik, dus: goede huwelijksman", A.P. van Gilst, Sinterklaas en het Sinterklaasfeest (1969). Zie ook het artikel Speculaaspop. Op een ander gebruik wijst J. Smeerbol met het rijmpje: "De Bruigom moet, zo hy naar 't oudgeloof wil leven, / Sijn Bruidje dese nacht wat in 'er schoentje geven", in: Bruylofts-kost. Bestaande in verscheyden zedighe en boertighe echts-gezangen, drink-liedjens, raadselen, rondeelen, lever-rijmpjens, en andere snakerijtjens (1650).
'Compt kinderen bly, nae d'ouwe seeden', met de titel: 'Sint Niclaes. den 6. December'. In: Chr. Vermeulen, 't Ronde jaer of den schat der geestelijcke lofsangen (Antwerpen, 1644). Op dbnl.org.
'Geef ons, ô Goude Sinte-klaes! / Een gifte die ons heught', onder de titel 'St. Niclaes-gift'. In: Groenevelt, Van der Hof en Kleyn, Het Nieuwe Hoornse Speel-Werck, Bestaende uyt verscheyden Ernstige en Vroolijcke Gezangen en Gedichten (Hoorn, 1732). Op dbnl.org.
'Tryntje heeft van Sint Niclaes', onder de titel 'Vrysters Klagt, Over Sint Nicolaes'. In: De Gekroonde Utrechtze Vreede, Of de Nederlandze Vreugd godin (Amsterdam, 1718). Op dbnl.org.
'Zie, de maan schijnt door de boomen', onder de titel 'Sint-Nicolaas'. In: J.P. Heije, Kinderliederen (1845). De eerste druk (1843) bevatte slechts 12 liedjes. Liedonderzoeker Henk van Benthem meldt dat hij het sinterklaaslied aantrof in een latere druk uit 1845. (Online raadpleegbaar is het verzameld werk Al de kinderliederen, Amsterdam, 1861). Op: dbnl.org.
De aanduiding "knecht" heeft in de negentiende- en twintigste-eeuwse teksten de betekenis van: dienaar, bediende, jongen in dienst van een meester of baas. Er waren in deze eeuw vele soorten knechten, zoals de bakkersknecht, slagersknecht, kantoorknecht, molenaarsknecht, stalknecht, winkelknecht en ook de bisschopsknecht. Zie: Lemma 'Knecht', Woordenboek der Nederlandsche Taal. Op gtb.inl.nl.
knaw.nl
meertens.knaw.nl
Jan Schenkman is niet de bedenker van Sinterklaas' (zwarte) knecht. In een ander boekje uit 1850, St. Niklaasgoed, heeft schrijver Jozef Alberdingk Thijm een opdracht geschreven in de vorm van een dialoog tussen 'St. Niklaas' en 'Pieter-me-knecht', een naam die door Schenkman nergens wordt genoemd. Bovendien beschreef Alberdingk Thijm in 1884 in dagblad De Amsterdammer een sinterklaasfeest in 1828, waarbij de bisschop vergezeld werd door 'een kroesharige neger' die een mand met presentjes droeg. Hij noemt deze knecht in dit artikel 'Pieter me knecht', maar of hij deze naam in 1828 al had, in onduidelijk. In ieder geval lijkt een zwarte knecht, wellicht als plaatselijk gebruik, al voor te komen voordat Jan Schenkman erover schrijft. In: John Helsloot, De naam 'Zwarte Piet', nieuwsbrief Meertens Instituut (november 2011).
Zie de sinterklaasliederen in de Nederlandse Liederenbank van het Meertens Instituut, met de zoekwoorden sinterklaaslied, sinterklaas en sint nicolaas (de treffers overlappen elkaar gedeeltelijk). In de Liederenbank zijn enkele honderden sinterklaasliedjes en varianten uit tientallen bronnen van de zestiende tot de eenentwintigste eeuw ontsloten. Geraadpleegd najaar 2014.
'Laet ons met Vreugden al, en grooten Lof Vereeren', onder de titel: 'Van den H. Nicolaus Bisschop Patroon van Amsterdam'. In: Nicolaus Aengwarda, Geestelijke Liedekens op de Hoogh-tijden en voornaamste feestdagen door het jaar (Dokkum, 1757). Op liederenbank.nl.
web.archive.org
'Zie, de maan schijnt door de boomen', onder de titel 'Sint-Nicolaas'. In: J.P. Heije, Kinderliederen (1845). De eerste druk (1843) bevatte slechts 12 liedjes. Liedonderzoeker Henk van Benthem meldt dat hij het sinterklaaslied aantrof in een latere druk uit 1845. (Online raadpleegbaar is het verzameld werk Al de kinderliederen, Amsterdam, 1861). Op: dbnl.org.
Katharina Leopold, Sint Nikolaas, twaalf versjes met melodieën (Groningen, 1898). Schrijver van het sinterklaasliedboek Sint Nicolaasliederen Henk van Benthem vermeldt de inhoud van Leopolds sinterklaasliedboekje op zijn website. In de genoemde liedjes komt geen vermelding van een knecht voor.