'Schaken (schaak spelen)', in: Etymologisch Woordenboek van het Nederlands (2003-2009), op etymologiebank.nl. Hierin: "Ontleend aan middeleeuws Latijn sca(c)cus, 'schaakstuk' of aan Frans eschac, die beide via het Arabisch ontleend zijn aan Perzisch šāh 'koning', met name 'koning in het schaakspel'".