Volgens een aantekening uit 1470 lag de Dijnge horne in de Westerse klauw, hetgeen zou betekenen dat ook de kerk en het kerkhof zich in deze klauw bevonden. Het perceeltje was nog in de 19e eeuw eigendom van de heer van Slochteren. Zie Ligtendag, De Wolden en het water, 1995, p. 166.