F.A. Ebbinge Wubben, Geschiedenis van het beleg der stad Hasselt in den jare 1657 (Zwartsluis 1861) 3-6.[2]
Willem Nikolaas du Rieu, Album studiosorum Academiae Lugduno Batavae MDLXXV-MDCCCLXXV. Accedunt nomina curatorum et professorum per eadem secula (Leiden 1875) 217-218.[5]
Du Rieu, Album studiosorum Academiae Lugduno Batavae, 275-276.[7]
Thijmen Telvoren, Korte verklaringe van burgemeesteren, schepenen ende raden der stadt Hasselt (Amsterdam 1655) 1-16.[12]
Thijmen Telvoren, Kort, en oprecht verhael van’t geene gepasseert is, voor en omtrent het capituleeren van de stadt van Hasselt met den vorst van Munster en Corvey (1672).[14]
Andreas Telvoren, Disputatio juridica inauguralis de collationibus (Leiden 1668).[15]
Aäron Exalto d'Almaras, Deductie voor de regeringe der stad Hasselt. Betreffende de stemgerechtigheid der gemelde stad ter staatsvergadering van de provintie van Overyssel (Hasselt 1786) 91-94.[17]